Aan de man die ik nooit opgaf maar die besloot mij op te geven:

Hallo lieverd! Ik had nooit gedacht dat het zo zou eindigen. Je zei dat je nooit zult opgeven. Op mij. Op ons. Je zei dat je zou blijven, hoe ingewikkeld de dingen ook worden. Je zei dat je nooit zou vertrekken. Je zei het niet alleen maar. Je 'beloofde', liefde, je BELOOSDE.

Ik hield me aan elke belofte, aan elk woord in al je beloften. Ik geloofde elke 'nooit', elke 'belofte', elke 'sorry', elke 'altijd'. Ik geloofde elke 'ik beloof baby dat ik nooit zal vertrekken', elke 'Ik zal altijd jou kiezen, mijn liefde' en elke 'niet opgeven'. Ik 'geloofde' je niet alleen. Ik 'vertrouwde' je, mijn liefde, ik vertrouwde je.



Ik vertrouwde je dat je al je beloftes nakomt. Ik had niet gedacht dat alle 'Ik zal nooit meer weggaan' zou veranderen in 'Ik kan dit niet meer doen' en alle 'Geen opgeven' zou worden 'Laten we dit beëindigen'. Ik had nooit gedacht dat dit zou gebeuren. Ik dacht dat je niet zou opgeven omdat ik je nooit had opgegeven. Maar je gaf het op, liefje, je gaf het op.

Je gaf het op omdat ik een fout heb gemaakt, omdat ik je pijn heb gedaan, omdat ik je tot het uiterste heb geduwd. Je gaf het op omdat ik je niet gaf wat je wilde en toen ik het eindelijk gaf, was het te laat. Ik weet elke reden waarom je het opgaf en het spijt me, echt waar. Ik kan het je niet kwalijk nemen dat je het hebt opgegeven schatje, dat kan ik niet. En zoveel als ik je wil haten omdat je mij, ons, hebt opgegeven. Ik kan het niet Ik kan het gewoon niet. Ik hou zoveel van je, schat, ik HOU TE VEEL VAN JE.

Ik hou nog steeds van je en zal dat altijd blijven doen, en dat weet je. Je zei dat je ook zoveel van me hield. Maar ik denk dat liefde niet genoeg is om te blijven. Liefde is niet genoeg voor ons om te werken. Misschien is liefde nooit genoeg. Maar er is één ding dat ik je wil laten weten: ik wacht hier nog steeds, mijn liefste. Ik weet pas wanneer. Ik weet niet hoe lang. Maar hoewel je besloot me op te geven, geef ik je nog steeds niet op.